E-collega Jacobus Lubsen velt hard oordeel
‘Zaak-Poldermans erger dan affaire-Stapel’
Het is onwaarschijnlijk dat iemands gezondheid directe schade is aangedaan door de de affaire-Stapel. Bij de zaak-Poldermans ligt dat anders.
Dat schreef Jacobus Lubsen, emeritus hoogleraar Klinische Epidemiologie aan het Eriasmus Medisch Centrum zaterdag in ‘Opinie & Debat’ van NRC Handelsblad naar aanleiding van de fraude van Don Poldermans, waarover de hoogste baas van Erasmus overigens heeft gelogen. Lubsen windt er geen doekjes om: de affaire-Poldermans kan desastreus uitpakken. Enkele citaten:
“Het is gebruikelijk dat publicaties over onderzoek dat achteraf ondeugdelijk bleek, door het betrokken tijdschrift worden ingetrokken. Voor de betrokken onderzoekers en hun instituten is dat een ramp. Velen zullen in Rotterdam erg boos geworden zijn. Een ingetrokken publicatie blijft met een rood kruis erdoor ‘levenslang’ prominent vindbaar op internet.
De naam Poldermans is verbonden aan zo’n 500 publicaties in veelal toonaangevende medische tijdschriften. Poldermans, die volgens het persbericht verklaarde dat hij het „niet met opzet deed” [sic!], stelt alle betrokkenen voor een gigantisch probleem. Het Erasmus MC moet namelijk nu beslissen welke publicaties dienen te worden ingetrokken, en zal zich verder moeten buigen over de vraag wat er nog verder gedaan kan worden om herhaling binnen de eigen instelling te voorkomen.
Ter illustratie van de mogelijke omvang van het probleem en de gevolgen ervan het volgende. Twaalf jaar geleden publiceerde het gezaghebbende New England Journal of Medicine de resultaten van een onderzoek over de vraag of een bepaald medicijn complicaties kan voorkomen bij patiënten die een vaatoperatie ondergaan.
Poldermans was de eerste auteur. De conclusie van het artikel was dat het onderzochte medicijn het optreden van ernstige complicaties (overlijden of een hartinfarct) bij vaatchirurgie met maar liefst 81 procent vermindert.
Vele malen aangehaald
Wanneer men nu zonder vooroordeel deze publicatie nog een keer doorleest, doen de opzet en de rapportage gedateerd aan. Men kan zich echter nauwelijks voorstellen dat er met de onderzoeksgegevens iets mis zou kunnen zijn. Het had immers de peer review van de New England Journal of Medicine doorstaan. Er waren verschillende onderzoekers met een grote reputatie bij betrokken.
Het onderzoek is vele malen in de wetenschappelijke literatuur aangehaald. De resultaten zijn meegenomen in zogenaamde meta-analyses van gelijksoortig onderzoek, met als doel om met behulp van speciale statistische methodes te komen tot één veralgemeniseerbare schatting van het effect van deze behandeling. Zeker, er was ook kritiek. In een gezaghebbende publicatie uit 2005 werden de resultaten van dit onderzoek aangemerkt als „te goed om waar te zijn”.
Nu de eerste auteur van deze publicatie door de mand is gevallen, komt het bewuste onderzoek in een heel ander daglicht te staan. De discussie gaat nu niet meer over de wetenschappelijke waarde ervan, maar over de vraag of er misschien toch iets mis was met het onderzoek zelf.
Als dat zo is, doemt ook de mogelijkheid op dat er patiënten zijn die wel degelijk schade hebben ondervonden. Het onderzochte medicijn kan ook complicaties veroorzaken en zou daarom niet op basis van ondeugdelijk onderzoek toegepast mogen worden ter voorkoming van complicaties bij vaatoperaties.
Het staat vast dat de bewuste aanpak van het voorkomen van complicaties bij patiënten die een vaatoperatie ondergaan, navolging heeft gevonden. De mededeling van het Erasmus MC dat patiënten geen fysieke nadelen hebben ondervonden, heeft daarom mogelijk een te beperkte betekenis.
De ontstane twijfel kan alleen worden weggenomen als de Rotterdamse onderzoekscommissie achteraf kan aantonen dat alles klopte. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat dat 12 jaar na publicatie nog kan op een voor de buitenwereld geloofwaardige wijze.
Of dat voor recenter onderzoek waaraan Poldermans’ naam verbonden is, wél kan, staat te bezien. Je moet er niet aan denken dat al zijn 500 publicaties moeten worden ingetrokken.
Nu de geest uit de fles is, zal het Erasmus MC in ieder geval zo snel mogelijk volledige openheid moeten geven over welke publicaties ‘besmet’ zijn. De eerste redacteuren van medische tijdschriften hebben zich al gemeld bij het Erasmus MC met vragen hierover.
Wat kan er in Rotterdam en elders gedaan worden om herhaling van dit soort incidenten te voorkomen? Het heeft niet zoveel zin om uitvoerig stil te staan bij het waarom. Als je als wetenschapper de druk niet aankunt, zoals Stapel ter verdediging aanvoerde, moet je iets anders gaan doen.
Dat de hang naar aanzien, macht en geld fraude in de hand werkt is een probleem dat zich overal voordoet in de maatschappij. Dat artsen die patiënten behandelen, tegelijkertijd ook betrokken zijn bij patiëntgebonden onderzoek, is niet te vermijden. Relevanter is daarom in dit verband de vraag wat er nog gedaan kan worden om fraude bij patiëntgebonden onderzoek te voorkomen.”
‘Peer review’ volstaat niet
“Waar vaak hoog van wordt opgegeven maar wat niet werkt als fraudepreventie, is de zogenaamde peer review door de toonaangevende medische tijdschriften. De experts die op verzoek van een tijdschrift een publicatie beoordelen, kunnen onmogelijk nagaan of er sprake is van gefingeerde gegevens.
Wie even zoekt op internet kan een flink aantal voorbeelden vinden van publicaties in tijdschriften die ondanks peer review na publicatie moesten worden teruggetrokken. Binnenkort zullen daar helaas een aantal Rotterdamse publicaties aan toegevoegd worden. Peer review heeft een functie, maar is niet voldoende.
We moeten dus verder kijken dan peer review. Of dat nu wenselijk is of niet, feit is dat patiëntgebonden onderzoek met nieuwe geneesmiddelen bijna altijd door de farmaceutische industrie wordt geïnitieerd en betaald. Dit soort onderzoek is onderhevig aan uitgebreide regelgeving over kwaliteitscontrole die het fingeren van gegevens erg moeilijk maakt. Zeker, er gaat desondanks wel eens wat fout en belangenverstrengeling tussen onderzoekers en industrie is een potentieel probleem.”
Stringente controle nodig
“Belangrijk is in dit verband dat het hele ontwikkelingsproces van nieuwe geneesmiddelen onder toezicht staat van registratieautoriteiten zoals de gevreesde Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). De FDA beoordeelt niet alleen de resultaten van onderzoek, maar kan ook inspecteurs zenden naar instellingen om ter plaatse na te gaan of de gegevens over deelnemende proefpersonen inderdaad kloppen.
Als je door de FDA als onderzoeker betrapt wordt op onregelmatigheden, kom je op een openbare zwarte lijst. En daar kom je niet makkelijk vanaf.
Onderzoek dat niet betaald wordt door de industrie maar door bijvoorbeeld NWO, Hartstichting of KWF wordt meestal niet op dezelfde wijze op kwaliteit gecontroleerd als onderzoek betaald door de industrie. Hier is kwaliteitscontrole hetzelfde als sociale controle en de eventuele oplettendheid van een junior medewerker die gegevens invoert in een computer, of die optreedt als ‘klokkenluider’.
Eigenlijk zou niet door de industrie betaald onderzoek op dezelfde manier op kwaliteit moeten worden gecontroleerd als onderzoek dat wél door de industrie wordt betaald. Maar dat kost veel extra mankracht, en dus geld.
De universiteiten en de niet-commerciële sponsors van onderzoek zouden er goed aan doen uit de totale subsidiepot méér geld voor kwaliteitscontrole ter beschikking te stellen. Liever minder maar goed onderzoek, dan onderzoek dat achteraf niet betrouwbaar bleek.”
Dat openbaar maken
“Behalve betere kwaliteitscontrole is er nog een ander aspect dat in dit verband van belang is. Al of niet door de industrie gesteund, patiëntgebonden onderzoek wordt gedaan en gepubliceerd met als doel de behandeling van patiënten in de dagelijkse praktijk te sturen. Als dat leidt tot hogere kosten van de zorg, dan moet de samenleving dat voor lief nemen.
Is het acceptabel dat de samenleving wel voor de kosten van nieuw ontwikkelde behandelingen opdraait, maar te horen krijgt dat de onderzoeksgegevens waarop die ontwikkeling is gebaseerd, vertrouwelijk zijn? De vraag stellen is hem beantwoorden.
In een ideale wereld zouden databestanden waarop onderzoek gebaseerd is, op de dag van publicatie publiekelijk toegankelijk moeten zijn. Onderzoekers en industrie zullen moord en brand schreeuwen dat dit niet kan en daarvoor allerlei argumenten aandragen.
Toch zijn er goede argumenten die pleiten voor openbaarheid. Eén daarvan is dat het armslag zou geven aan onderzoek naar de vraag welke patiënten nu echt baat hebben bij een nieuwe behandeling. Een andere is fraudepreventie.
De beste manier om fraude te bestrijden is de pakkans te vergroten en fraude zó moeilijk te maken dat het verzamelen van juiste gegevens makkelijker is dan fraude.
De mogelijkheid dat een databestand in de openbaarheid komt, kan hiertoe bijdragen. Eenmaal openbaar gemaakte databestanden kunnen een impuls zijn voor een nieuwe tak van wetenschap: forensische statistiek.”
Peter Olsthoorn | 29-11-11 09:29
Reacties
Dr Henk de Vries | 08/12/11 om 11:50
I knew Don when he was still working, back in 1992 – good clinician. One of the problems in the Netherlands that everybody speaks English, very few people speak Dutch. Hence they can look abroad but abroad is not able to look into detail what happens locally or fully understand it. I found Dijkzigt at the time quite incesteous and that is an unhealthy culture. It is a set of very pyramidally structured specialties where doctors gravitate rather than aspire. It would be good to get foreigners in at higher levels, rather than home grown doctors. This helps to develop the instution to less inbreeding and all the problems associated with this.
marco | 08/01/12 om 12:20
Ik vond dit een erg goed stuk. Het voorstel om data openbaar te maken onderschrijf ik. Dat kan overigens gradueel. Je kunt data openbaar maken voor directe collegas, voor een afdeling, voor de wetenschappelijke staf in een instituut, voor het hele instituut, en voor de community. Het lijkt me dat voor ieder aangevoerd bezwaar tegen openbare data een acceptabele vorm van transparantie gevonden kan worden.
Nogmaals: erg goed stuk