Onderzoek naar zaken Lucia de B. was niet goed
Onderbuikgevoel met zuster Lucia
Rapport verhaalt van halfslachtig onderzoek
Gelezen: Rapport van het driemanschap in de zaak tegen mevrouw de B. van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken.
Lucia de B. werd op 13 juli 2004 door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor (onder meer) zeven moorden en drie pogingen tot moord op patií«nten in Haagse ziekenhuizen. De Hoge Raad verwierp een verzoek tot vernietiging van dit vonnis in maart 2006.
De aanklacht luidde dertien moorden en vijf moordpogingen tussen 1997 en 2001. De kleinste helft is niet bewezen, de rest wel volgens het Hof, gesteund door de Hoge Raad. De laatste moet de zaak opnieuw behandelen, zegt de Commissie.
De onderzoekscommissie onderzocht uitsluitend het handelen van de politie en het openbaar ministerie tijdens het strafrechtelijke onderzoek naar De B. De rechters zelf moeten buiten schot blijven, zo is tevoren bepaald. Maar indirect geldt de conclusie ook voor hen: ze hebben hun werk niet goed gedaan.
De officier van justitie in de zaak bekende dat het ‘onderbuikgevoel’ een rol speelde (pagina 23). Dat speelde van de aangifte tot en met de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie tijdens de zittingen. (pagina 40/41).
We zetten voor u alle kritische bevindingen van het rapport op een rij:
1. Lucia de B. is in de eerste fase van het onderzoek, betrekking hebbend op het overlijden van een baby te snel als enige verdachte aangemerkt;
2. Er is onvoldoende oog geweest voor alternatieve scenario’s;
3. Ten onrechte is vastgehouden aan het beperken van het onderzoek tot de afdeling waar Lucia de B. heeft gewerkt en tot de periode dat zij daar heeft gewerkt. Onderzoek had ook moeten plaatsvinden naar sterfgevallen en reanimaties voorafgaande aan ‘haar periode’;
4. De selectie van de deskundigen(n) deugde niet, want was gebaseerd op willekeurige argumenten;
5. Er is door slechts één persoon zelf statistisch onderzoek gedaan naar de factor ‘toeval’ bij zo veel overlijdenszaken;
6. De juistheid van de ‘startinformatie’ voor dit statistisch onderzoek was onvolledig, waaronder de definities;
7. Een veranderingen in het derde statistisch onderzoek ging ten koste van de betrouwbaarheid;
8. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op onduidelijke wijze van sturingsinstrument voor de politie voortgezet als potentieel bewijsmiddel.
9. Drie van de zes geraadpleegde medische deskundigen beschikten aanvankelijk niet over volledige informatie. (Dit is later afdoende rechtgezet.)
10. Een rapport over de concentraties digoxine in het bloed en in het weefsel van een patií«ntje, overleden op 4 september 2001, is onterecht pas twee jaar na binnenkomst bij het NFI doorgezonden naar het openbaar ministerie;
11. Relevante verschillen van wetenschappelijk inzicht ten aanzien van de digoxineresten bij overleden patií«nten zijn onvoldoende aan de orde gekomen.
De conclusie is dat de geconstateerde tekortkomingen ten minste voor een deel van fundamentele aard zijn.
Peter Olsthoorn | 30-10-07 10:02
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.
Omgangsvormen